U bent hier
Music for 3 instruments
Music for 3 instruments
De bezetting klarinet, viool en piano refereert onlosmakelijk naar Bartoks Contrasts (1938), waarin de componist de verschillen tussen de drie instrumenten als uitgangspunt nam om een compositie te maken die wemelde van de contrasten. Deze tegenstellingen kwamen niet enkel tot uiting in het muzikaal materiaal maar ook in de specifieke klankverschillen die inherent zijn aan de bezetting. Bartok benadrukte in zijn partituur deze tegenstellingen.
Mijn uitgangspunt bij het schrijven van dit trio was net het tegenovergestelde: hoe verschillend de drie instrumenten ook kunnen zijn, ik beschouwde het trio de hele tijd als één instrument. Dit heeft als gevolg dat elk instrument zich de hele tijd slechts zinvol kan voelen, indien het zich verhoudt ten opzichte van de twee andere. In dit werk komen dan ook zelden lange solo’s voor.
Het trio bestaat uit 3 aaneengesloten delen in de combinatie traag – snel – traag. Opvallend is het terugkerende motief bestaande uit slechts 1 tot 3 tonen waarmee het werk onder andere begint en eindigt. Dit sobere motief illustreert dat de klankkleur (de combinaties van 3 instrumenten die resulteert in een ‘trio als één instrument’) belangrijker is dan de samenklank.
Mijn stilistische roots liggen weliswaar bij Bartok, maar dat is daarom niet te horen in de muziek van dit trio. De titel daarentegen refereert duidelijk naar Bartoks Muziek voor Snaren Slagwerk en Celesta (1936). Dit heeft meerdere redenen: enerzijds vind ik Muziek de beste titel ooit die aan een compositie werd gegeven. De objectiviteit van dit woord spreekt meer tot mijn verbeelding dan een titel met programmatorische inhoud. Bovendien ben ik een vurig verdediger van de idee dat muziek in de eerste plaats dient om te klinken, daarna pas om over te spreken. Dit wordt volledig samengevat in Bartoks titel.
Anderzijds is Bartoks Muziek voor mij een schoolvoorbeeld van de absolute compositorische perfectie: aan de ene kant een rigide structuur, gebaseerd op de gulden snede, aan de andere kant een ongeziene organische vrijheid in klank. Als hier sprake kan zijn van een ‘principe’, is het zeker de inspiratiebron van mijn Muziek voor 3 instrumenten geworden.
De ‘trioklank’
De ‘trioklank’ probeerde ik te verkrijgen door combinaties te maken tussen verschillende instrumentale, virtuoze technieken. Zo speelt de klarinet dikwijls multiphonics (of meerklanken, d.m.v. speciale grepen kunnen meerdere tonen tezamen klinken) in combinatie met een viool die door middel van flageoletten (harmonieken of fluittonen) of een sul ponticello (op de kam gestreken) de boventonen van de multiphonics verrijkt en accentueert.
Het eeuwige diminuendo van de aangeslagen piano wordt omgebogen in een crescendo, wanneer de klarinet de tonen overneemt met bijvoorbeeld een flatterzunge (tijdens het blazen wordt de letter ‘r’ mee uitgesproken). Virtuoze pizzicati (het tokkelen op de snaren) in de viool vullen de staccatoklank van de piano dan weer aan, etc.
Het Collectief
Benjamin Dieltjens - klarinet, Wibert Aerts - viool, Thomas Dieltjens - piano
- Viool
- Klarinet in Bes
- Piano